Het hotel ligt op ongeveer 15 minuten lopen van de Verboden Stad en het Tiananmenplein en dichtbij een luxe winkelstraat Wangfujing. Als snel komen we in contact met de eerste gastvrijheidregels. Fluimen vliegen ons rond de oren, zowel binnen als buiten laat je gewoon je afval vallen waar je staat, sommigen roepen gans het hotel onderste boven en eentje durft zelfs nihao (welkom) te zeggen.
Van zodra we ons hotel verlaten moeten we eigenlijk niet op zoek gaan naar een restaurant. Er is in de straat namelijk elke avond braderie en er vliegt van alles in de wok; kakkerlakken, slangen en kippenpoten.
Om middernacht was de dag nog niet voorbij want voor de tweede keer op rij hebben we ons dood geschrokken, wanneer het massagesalon ons belt om te vragen of we een massage willen. Neen dus, en wat we ook brullen in de telefoon, ons Chinees is ook voor hen Chinees want ze blijven bellen. De volgende avonden hebben we gelukkig direct de reflex om de hoorn van de haak te gooien zodat het massagesalon vruchteloos kan proberen om ons een massage aan te smeren.
,Vanuit de lucht hadden we al gezien dat Beijing een reuze grote stad is. Uit onze eerste indrukken blijkt dat het een vrij moderne stad is met grote flatgebouwen en winkelcentra. In schril contrast staan de Hutongs. We komen ze tegen op één van onze stadswandelingen en ze zijn vooral goed te zien van op de drumtoren. Je kijkt dan boven op de smalle straatjes en lage huisjes.