Kathmandu, de hoofdstad van het vriendelijk bergkoninkrijk Nepal, vertoeft in een chaotische sfeer, rinkelende fietsbellen, verdwaalde koeien, straatverkopers, toeterende auto’s, bedelende sadoes, tucktucks en riksja’s. Wij verblijven er in het Ganesh Himal hotel vlakbij de Thamelwijk.

Met lokaal vervoer ben ik naar Nagarkot gegaan. Eénmaal de drukkere wegen verlaten, vertoeven we al snel in een groen en glooiend landschap met riviertjes, boerendorpjes, akkers en rijstvelden. De rit duurt lang, maar bij prachtig weer heb je een ongelooflijk mooi zicht op de Mount Everest. Dit is ons echter niet gegund, want éénmaal aangekomen is het bewolkt en is er van de bergen niets te zien.

Terug in Kathmandu hebben we een beetje rondgeslenterd in de Thamelwijk en op Durbar Square. We zijn er duidelijk niet alleen, want door de prachtige oude cultuur en omdat het de basisplaats is voor trektochten en expedities naar de hoogste bergtoppen ter wereld, is Kathmandu sinds lange tijd erg in trek bij toeristen. Thamel is tevens de wijk waar de meeste guesthouses, winkeltjes en restaurantjes zich bevinden. Je kunt er goed Thai’s, Italiaans, Westers en Nepalees eten. Ook het tot Freak Street omgedoopte Durbar Street heeft veel cafés, eethuisjes en taartwinkels.

In Nepal gaat het hindoeïsme en het boeddhisme hand in hand. De tempels van beide religies zijn soms op of in elkaar gebouwd. Durbar Square staat vol met tempels, pagodes, paleizen en de vooral bekende tempel van de Levende Godin: de Kumari. Ze heeft zich niet aan ons laten zien, maar dat doet ze ook niet zo vaak in een jaar.

Dit is onze voorlaatste reisdag. Morgen sluiten we onze India-Nepal reis af met een bezoek aan Bhaktapur.